Leve de vesting Brielle

‘Over De Wallen’ – door Kees Weltevrede

Laten we het over De Wallen hebben. De Wallen van mijn geboorteplaats Brielle. De Wallen van mijn jeugd. Ik spreek over oude tijden, en wat mij betreft heb ik het dus over Den Briel, zoals wij vroeger ons vestingstadje noemden.

Tot mijn zestiende zo ongeveer was die groene lauwerkrans om ons stadje mijn stok & stut, mijn toeverlaat, ja mijn toevlucht in bange tijden. Je wist je door De Wallen alle dagen beschermd. En liep je er bovenop, dan openden zich wijde-werelden van alle kanten en kregen verten hun gezicht. Wat heb ik, lopend over De Wallen van Den Briel, mijn ogen uitgekeken op die schone verten, gebiologeerd door alles wat te ontdekken viel in de ruimte van het vlakke polderland, gezien vanaf míjn Wallen. En wat heb ik gefilosofeerd, toen al, over mijn kansen in de grote-mensen-wereld, momentaan en in de toekomst.

Meestal was ik er alleen. Op De Wallen moet je je niet met anderen begeven, tenzij je verliefd bent natuurlijk. In m’n eentje op De Wallen vond er in mijn ziel een verinnerlijking plaats die zo geestverruimend voelde en waarin een vreemde onthaasting gestalte kregen. Onthaasting?

Denk niet dat er vroeger geen haast bestond. Er was haast, maar van een andere orde dan die van tegenwoordig. Even gauw op de fiets naar de apotheek. Of: even gauw een nieuwe binnenband bij firma De Baan. Je moest ook toen net zo goed als nu op tijd zijn. En daarbij, vadertje Tijd, onze Sint-Catharijnetoren, hield jouw handel en wandel nauwlettend in de gaten, zo centraal als hij daar stond in je Brielse bestaan. Je kon als je te laat thuis kwam, nooit zeggen: ik wist niet hoe laat het was… Overal, waar je ook was op  De Wallen, zelfs ver daarbuiten, stond de Sint-Catharijne klaar om je te confronteren met het verschijnsel tijdelijkheid. Volgens mijn ouders, die nogal religieus waren, ook met het fenomeen eeuwigheid, maar dat is een ander verhaal.

Wallen Brielle - uit fotos van oud Briellenaar Cees Weltevrede

De Wallen in de herfst, ter hoogte van de Witte de Withstraat

Al lopend rond het stadje waar mijn huis & haard stonden, in een eenvoudige cirkelgang van nauwelijks een kilometer als diameter, kregen mijn dromen een kans. Dat ging vanzelf, dat dromen, door al dat spirituele wallengroen onder handbereik. De dode natuur, de huizen en straten, de steegjes en pleinen, de schoolgebouwen, de haven aan de Turfkade, het Maerlandt, het voetbalveld van WIT-ROOD-WIT… (dat overigens buiten de wallen lag) werden opeens stille getuigen van wat er zich in mijn geest afspeelde. Al rondstappend maakte die geest eenzelfde rondgang, maar dan langs verinnerlijkte vergezichten.

In die huizen en straten, die steegjes en pleinen… hadden de mensen hun beslommeringen, hun drukte, hun sores. En ik liep daar maar, het hoofd in de wind, mijn zintuigen vol prikkeling en ik schroom niet te zeggen dat daar, op De Wallen van Den Briel, mijn idealen geboren zijn. Of ze geëffectueerd zijn, later, daar hebben we het niet over.

Oh… die Wallen. Een krans van parelend groen waren ze in mijn jeugd, waar je ook liep of slenterde, noord- of zuid-, oost- of westwaarts: een feest van kleur lag aan je voeten. In de lente en zomer was er die bonte vegetatie van alle mogelijke  kruiden en onkruiden, bloeiend en wuivend in de wind. Geurend als het haarwater van kapper De Man, maar mogelijk nog inniger. In de herfst lag er het afgevallen blad van populieren dat met zijn warmbruine en gele kleuren het donkere licht van de komende winter aankondigde. De herfstwind zong in de toppen van de bomen een droevig lied (’mijn lief, mijn lief o waar gebleven’) op de monotone ritmiek van ritselend blad.  En dan ’s winters. Die stille, intieme verlatenheid, dat fluwelen wit dat afhangt van de boomtakken, het kruiende ijs van de Lange Vest, die snijdende kou die je trotseerde omwille van je dromen, terwijl je wist dat thuis de oliestook met een pannetje soep daarop aanstond…

Wallen Brielle 2 - uit fotos van oud Briellenaar Cees Weltevrede

 De Brielse Dom (de Sint-Catharijnekerk) gezien vanaf Het Heultje

 In mijn herinnering waren de Wallen van Den Briel door de vier jaargetijden heen van een paradijselijke schoonheid. Werd Jezus op het erf van tuinder Ninne aan het kruis geslagen, spoelde Noach met zijn ark aan bij het havenhoofd waar mijn vriendje Rinus van Oers woonde… Adam en Eva leefden hun paradijselijk bestaan van schoonheid & harmonie op De Wallen van Den Briel. Die waren ontegenzeglijk hét decor voor mij (en voor mij niet alleen) waartegen het paradijsverhaal zich afspeelde. Later is de slang er nog bij gekomen, ik weet het, maar dat was later, veel later, toen ik mijn schuldeloze jeugd afgelegd had.

Wallen Brielle 3 - uit fotos van oud Briellenaar Cees Weltevrede

De Lange Poort

Tot mijn achttiende heb ik in Den Briel gewoond en tot mijn zestiende hebben De Wallen mij in hun omarming gehouden en mij een voorbeeld voorgehouden van hoe het allemaal had moeten zijn met mens & natuur. Wat waren ze bijzonder, maar ook vanzelfsprekend waren ze. Vanzelfsprekend als het leven van alledag. Je kon er langs gaan zitten om uit te rusten, om te vissen in de vest. Naar de zwanen kijken. Naar het zwembad gaan. Genieten van de vreugdevuren op 5 mei (die bijna altijd door Brielse onverlaten voortijdig aangestoken werden!…) Je kon er voetballen op het Ravelijn. Vliegers oplaten op Bastions. Schaatsen op de Lange Vest. En… je kon staan wachten bij de Lange Poort, op je lief, die daar zou komen. Van de kant van Oostvoorne zou mijn lief komen, op haar gammele fiets die de Duitsers te gammel vonden om mee te nemen. Ze zou komen. Ze had haar mooiste truitje aan, en jij zou  haar opwachten. En je wachtte en wachtte… maar ze kwam niet. En eindelijk… toen je de moed al opgegeven had, kwam ze toch, eindelijk…

Wilde ze met mij niet gaan stappen over de wallen? Wilde ze mijn vriendje niet zijn in dit paradijs? Mijn Eva? Ocharme…

Ze had een briefje bij zich. Een liefdesbrief? Nee, een verfrommeld kladje waarop ze inderhaast iets geschreven had. Iets? En dat gaf ze mij. Ik las het. Er stond dat het uit was tussen ons. Ze durfde het niet te zeggen. Het stond er. Het kon niet blijven, vond ze. Het was klaar met ons. Ik was bijna zestien en zij veertien. Het was voorbij. Ik weet niet meer precies waarom. En zij wist het denk ik ook niet precies. Er moet een reden geweest zijn, mogelijk heb ik die verdrongen. Ach, we waren jong nog. Te jong? Ze schreef maar wat, dacht ik nog even, een opwelling, maar het stond er duidelijk.

En díe pijnlijke ervaring, daar bij De Wallen van Den Briel, nabij de Lange Poort, deden  heel andere vergezichten ontstaan dan die zich eens zo wonderschoon in de nabijheid van mijn paradijs openbaarden. Ik hield het niet voor mogelijk, maar het was zo. We namen afscheid. Afscheid? We gingen ieder onze weg. Hoi en tot ziens. Ze keek niet meer om.

Ik nam het briefje mee naar huis en stopte het in een blikken trommeltje, dat eens van mijn grootmoeder was geweest en waar zij haar munten in verzamelde, voor mijn verjaardag, en dan deed ze er een briefje bij dat ik zo’n lief jongetje was…

Nog diezelfde avond, in het duister, begroef ik het doosje met inhoud aan de voet van De Wallen, vlakbij De Lange Poort. Niemand mocht het weten. Niemand mocht het zien. Het werd mijn geheim. En vanaf dat moment heb ik De Wallen zelden nog bezocht. Het waren mijn Wallen niet meer. Hoe vreemd kan het gaan.

Niet lang daarna verhuisde ik naar een andere plek op aarde en ik wist: een droom is voorbij. Daar, op die andere plek, daar waren geen wallen, daar was niet zo’n paradijs om te dromen als in Den Briel. En nu heb ik mijn relaas voor de zekerheid maar opgeschreven, dit verhaaltje Over De Wallen. Daar moet je dan zevenenzeventig voor worden. Gelukkig, ik kan er om glimlachen in mijn nadagen van geluk.

Lees ook: Over de Wallen  van Kees Weltevrede, deel 2 >

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.


Truus Tol
5-18-2018 13:44:04

Was wel weer even genieten van het verhaal van onze Wallen . Hoe mooi en fijn ze waren en zijn. 55 jaar geleden in Brielle komen wonen , Nog wel aan de mooie Wallen en aan de achter kant de Brielse Dom . Hoe mooi kan het zijn !


Susan
5-19-2018 11:15:29

Wat leuk om te lezen! Ik denk dat menig Briellenaar tijdens het lezen teruggaat naar zijn/haar eigen Wallenherinneringen. Vraag me af of u ooit nog wel eens teruggekomen bent voor een rondje Wallen?


Cornelis Ribbe
5-21-2018 12:45:55

Wat een leuk en mooi geschreven verhaal !! Ook ik heb die herinneringen aan ons mooie Den Briel !? Ik heb ook wat afgekroeld daar op die wallen. Bedankt voor deze “memory lane” Cees Ribbe.


c.weltevrede
7-13-2018 18:52:27

Suzan, je vraagt me of ik nog wel eens teruggekomen ben om een 'rondje wallen' te doen... Ja dus. We hadden ooit een reünie van de familie, en daar zaten de wallen ook in als attrctie. Eerlijk gezegd heb ik toen niet goed opgelet, we waren zo met elkaar bezig dat de wallen er bij in schoten, in zoverre dat we nog wel wisten dat we daar liepen, maar van diepere wallengevoelens was geen sprake. Was dat wel het geval geweest, ik zou er over geschreven hebben in deze rubriek 'Over De Wallen'. Eigenlijk hoef ik niet meer terug te gaan naar de wallen, ik droom er nog van... soms. Groet, kees


Annemieke
3-7-2021 10:35:01

Mooi geschreven. Ik denk dat ik het verhaal ken.


Annemieke Koenraadt van Gijn
6-3-2021 16:05:07

Zoals ik al vertelde : ik ken het verhaal Heb u het blikken trommeltje ooit nog teruggevonden? Hopelijk ook fijne herinneringen. Mvg Annemieke