Gedurende de Eerste Wereldoorlog en nog lang daarna bleven de wallen grotendeels verboden gebied voor de burgers. In 1922 werd in het Kijkpaalbolwerk de fundering blootgelegd van de oude Noordpoort, waardoor in 1572 de Geuzen de stad waren binnengetrokken.
Het schootsveld rond de stad werd prijsgegeven, waardoor ook buiten de vesting in steen gebouwd kon worden. In 1936 werd de courtine bij de Kaaistraat doorgegraven (en de sortiepoort verwijderd) en een weg gelegd door de Kaaivest.
Voor en in de Tweede Wereldoorlog werd er op en rond de vesting veel gebouwd. Bovenop de bomvrije ruimte in Bastion IX werd bijvoorbeeld in 1939 een luchtwachtpost geplaatst. Tijdens de Bezetting werd in het Westerbolwerk een aantal barakken geplaatst, die na de oorlog wegens woningnood nog lange tijd door burgers bewoond zijn geweest. In andere bolwerken werden bunkers gebouwd die na de oorlog vrijwel allemaal zijn verwijderd.
In militair opzicht speelden de wallen geen rol meer: wel waren zij op andere manieren nuttig: in het Galgebolwerk lag jarenlang een tennisveld en een andere bolwerk diende als openluchttheater.
De restauratie in de jaren 1972-1975 bracht de vestingwallen terug naar het aanzicht van 1713, weliswaar met de 19e eeuwse toevoegingen, maar zonder de 20e eeuwse bunkers.
Een filmpje uit 1972 (bron: Wikipedia)
Naar: 2013 – Leve de Vesting Brielle!>>
De bastions op de Brielse wallen moeten gebruikt worden om de geschiedenis van Brielle te laten zien. Dit vindt de projectgroep ‘Bastions ontsloten’, die een nieuwe bestemming voor de bastions op de Brielse wallen wil ontwikkelen. Dit jaar bestaan de wallen 300 jaar. Veel activiteiten hebben er plaatsgevonden. Nu verder.
Projectleider Rein Groen: “We moeten het interessanter maken voor toeristen en Briellenaren om in aanraking te komen met de geschiedenis van Brielle. De bastions zijn hiervoor de perfecte locatie.”
Nieuwe bestemming
Op dit moment worden de bastions voornamelijk gebruikt als opslag- en ontmoetingsruimte, bijvoorbeeld voor de 1 april vereniging. De projectgroep gaat onderzoeken op welke manier de bastions een nieuwe bestemming kunnen krijgen. Het idee ontstond tijdens een wandeling over de wallen. Groen: “Op een gegeven moment stuitten we op, wat inmiddels bekend staat als het Kruitmagazijn. Verscholen onder het pad tussen het Oranjebolwerk en Oranjeplein, was het ons nooit opgevallen. Inmiddels heeft de werkgroep ‘Kanonnen en Affluiten’ het Kruitmagazijn geopend. Hierdoor zijn we erg nieuwsgierig geworden naar wat de mogelijkheden zijn voor de andere bastions.”
Geschiedenis van Brielle
De projectgroep hoopt door de ontwikkeling van dit plan de belangstelling voor de geschiedenis van Brielle te vergroten. Daarnaast zal de projectgroep onder de titel “Van tachtigjarige oorlog tot Vrijheidsbos” een wandelroute uitzetten. De wandelroute zal van de wallen tot aan het Vrijheidsbos langs de Brielse Maas gaan. Op dit moment bestaat de projectgroep uit Marijke Holtrop, Jeanette de Lange en Roel Slachmuylders van het Historisch Museum Den Briel; Willem Delwel , voorzitter van het Erfgoedgilde Brielle en Koos Steentjes van werkgroep ‘Kannonen en Affluiten’. Mensen die mee willen werken aan het project zijn van harte welkom. Zij kunnen zich melden bij projectleider Rein Groen: reingroen@hotmail.com.
Door Rens van Adrighem
Begin jaren ’74 werd een brok Brielse geschiedenis blootgelegd. Een groot gedeelte van de fundamenten van de historische Noordpoort werd opgegraven. Door het rammeien van deze poort op 1 april 1572 door de watergeuzen, werd de stoot gegeven aan een vrije onafhankelijke Nederlanden. Op dat moment was men al meer dan anderhalf jaar bezig met de restauratie van de stadswallen, beren en vesten.
Men was nog niet begonnen met het Noordelijke gedeelte van het stadje, maar men kon geen weerstand bieden aan de nieuwsgierigheid om al opgravingen te doen rond de historische poort die in 1619 is afgebroken. Een deel van de fundamenten was in 1922 opgegraven en op 1 april van dat jaar door koningin Wilhelmina onthuld.
Bij de opgraving van 1974 – 40 x 8 meter – bleek de poort een veel groter fundament te hebben dan aanvankelijk werd gedacht. De steunberen lopen ver door in Noordelijke richting, terwijl de kantelen van de poort aanmerkelijk groter blijken dan werd vermoed. Dat waren de eerste indrukken die men na vier eeuwen kreeg. Een andere bijzonderheid was dat vlak bij de poort een deel van een Delfts-blauw bord gevonden werd. Uiteraard is men met de grootste omzichtigheid te werk gegaan niet alleen vanwege de meest historische plaats van Nederland, maar ook voor de restauratie en misschien wel een herbouw van de Noordpoort. Maar dat zal wel voor altijd een droom blijven van de Briellenaren. Voor de restauratie van de fundamenten van de poort zo ze er nu bijliggen, heb ik zelf nog ruim honderd kloostermoppen geschonken die ik tegen kwam in ons toenmalig pand Wellerondom 10.
In april 1998 is in opdracht van de gemeente Brielle door het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van gemeentewerken Rotterdam (BOOR) archeologisch onderzoek verricht op het terrein van de vroegere meisjesvakschool, waar over een lengte van ruim honderd meter de historische stadsmuur is opgegraven.
De opgravingen werden onder leiding van archeoloog drs. A.J. Guiran uitgevoerd. De opgegraven muur ligt vrijwel parallel aan de Langestraat; na circa 62 meter knikt de muur in de richting van de Burgemeester H. van Sleenstraat.
De indrukwekkende funderingen van de stadsmuur zijn over het algemeen over een hoogte van 1.50 à 2.20 meter bewaard gebleven. Aan de achterzijde van de muurfunderingen is, op onderlinge afstand van ruim drie meter, een groot aantal steunberen aangetroffen. Deze dienden om de muur in balans te houden en om de tongewelven te dragen, waarop een weergang was aangebracht.
De lengte van de gebruikte bakstenen (27 – 29 centimeter) geeft een – voorzichtige – indicatie voor de datering van de muurfunderingen: de eerste helft van de veertiende eeuw. Een bakstenen vloertje tussen de steunberen en een beerputje uit het laatste kwart van de veertiende eeuw wijzen op een mogelijke bewoning onder de bogen van de weergang.
Een heel bijzonder fenomeen is de doorgang in de stadsmuur ter hoogte van het midden van de Maarlandse haven. Deze doorgang is al aanwezig in de eerste aanleg van de stadsmuur.
De doorgang in de muur was een onverwachte en zeer interessante vondst. In de opening werden brokstukken van een gemetselde boog aangetroffen. Een groot gedeelte van vermoedelijk een gemetselde boogconstructie bleek in de opening naar beneden te zijn gestort. Aan weerszijde van de opening werden de resten van houten palen gevonden. Die zijn met dendrochronologisch onderzoek* gedateerd op circa 1360.
De stadsmuur verloor haar functie aan het eind van de zestiende eeuw door de modernisering van de verdedigingswerken. Ergens in het midden van die eeuw is men de sluisgang gaan slopen. Een grote uitgraving getuigt van deze activiteit. De vulling van deze uitgraving bestaat onder andere uit mest en puin. Er komen naast aardewerk en dergelijke ook bijzondere vondsten als gebrandschilderd glas in voor.
*Dendrochronologie of jaarring(en)onderzoek is de wetenschapsdiscipline die zich bezighoudt met het dateren van houten voorwerpen of archeologische vondsten aan de hand van in de voorwerpen herkenbare groeiringen.
Geef een antwoord