Door Aart van der Houwen en Roel Slachmuylders
Basisdocument
1713-2013: 300 jaar vestingwerken
In de vergadering van de projectgroep BEHOUD van 18 januari 2013 is Aart van der Houwen en Roel Slachmuylders verzocht een basisdocument op te stellen waarin het gebruik van de vestingwerken wordt aanbevolen. Uitgangspunt in het document moet zijn dat de vestingwallen het verhaal vertellen en dat daarbij de nadruk zal liggen op de 18e en 19e eeuw. Uitgangspunt is ook dat verschillende historische kanonnen en affuiten op de wallen zullen worden gebracht.
Het verhaal
De vesting Brielle werd in 1713 opgeleverd en is – anders dan in veel gemeenten – goed bewaard gebleven. Het is een mooi voorbeeld van het zogeheten oud-Nederlands vestingstelsel. In de jaren 1972-1975 is de vesting grondig gerestaureerd waarbij de latere, vooral 20e eeuwse, toevoegingen zijn verwijderd en de steile wallen zijn hersteld. Op diverse locaties staan kanonnen om het beeld van een militair object te versterken.
Behoud
De 19e eeuwse kanonnen (scheepsgeschut dat destijds in Hellevoetsluis is gehaald) staan op bijpassende scheepsaffuiten. Voor de wallen is dat misschien historisch niet helemaal correct, maar de affuiten passen bij de kanonnen en dit was/is bovendien de meest veilige (en goedkope) oplossing. De affuiten staan in weer en wind op de wallen en moeten daardoor regelmatig vervangen worden. Nu we dit jaar meer bezoekers willen trekken zal dat zeker voorrang moeten hebben.
We kunnen de plaats van en rond het geschut ook verder aankleden. Bijvoorbeeld door het gat in de wallen mooier af te werken, door een houten vlonder onder het geschut te leggen, door enkele gevlochten manden daarbij te plaatsen, hetzij met kogels, hetzij met aarde (dit kan ook in de vorm van een afgietsel).
Mogelijkheden en aanbevelingen
Indien wij willen dat ‘de wallen het verhaal vertellen’, dan is het belangrijk de aandacht juist op de wallen te laten vestigen. De bezoeker moet voelen dat hij op een vestingwerk loopt. Daarbij moeten de wallen dus als zodanig herkenbaar zijn (en niet als een dijk met schapen daarop). Op verschillende plaatsen kan een uitkijkpost gemaakt worden, waarbij de bezoeker kan zien, of erop gewezen wordt, hoe steil de wallen eigenlijk zijn. Kanonnen kunnen zodanig geplaatst worden dat duidelijk is hoe zij niet alleen ver weg schieten, maar ook hoe zij de bastions en courtines kunnen bestrijken. In het landschap kan een object geplaatst worden dat aangeeft hoever het schootsveld is. De doornenhaag onder aan de wallen moet hersteld worden en als vast onderdeel van de verdedigingslinie worden gepresenteerd. Hetzelfde geldt voor de envelop aan de overzijde van de veste en voor de beren in de veste; ook die vormen een deel van de vesting.
Informatieborden moeten weinig tekst geven, maar meer dienen om beter te kijken.
De vesting gedurende de afgelopen drie eeuwen
18e eeuw: de vesting zoals die is aangelegd en ten tijde van de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) in staat van verdediging werd gebracht. Een volledige batterij zou kunnen worden opgesteld, maar dat zou ook in de vorm van een kunstwerk (een plaatstalen silhouet van een stuk geschut met kanonniers). Dit hoeft niet overal te zien te zijn: het kan ook dat hiervoor één bastion en/of courtine gebruikt wordt. Bijvoorbeeld het Kruithuisbolwerk omdat hier het 18e eeuwse kruithuis staat en het schootsveld nog redelijk vrij is. Bovendien is het zicht over de veste mooi.
Enigszins weggestopt onder het wandelpad op de courtine VI-VII is een voormalig kruitmagazijn, gebouwd in 1786-88. De toegangen zijn dichtgemetseld maar kunnen misschien gebruikt worden.
19e eeuw: de vesting werd omstreeks 1860 gemoderniseerd met de bouw van diverse bomvrije ruimten. Idealiter zou één van deze ruimten open gesteld moeten worden, maar ook gesloten moet duidelijk zijn dat dit een moderne toevoeging is. In deze tijd beschikte de vestingartillerie over andere stukken geschut die wellicht kunnen worden nagemaakt en in één bastion de sfeer van toen kunnen oproepen. Omstreeks 1900 was vanuit de vestingartillerie het Korps Torpedisten gevormd. De Torpedisten hielden zich bezig met het afsluiten van waterwegen met behulp van mijnen, torpedo’s geheten.
20e eeuw: de vesting verloor militaire betekenis, niettemin werden er in de oorlog diverse bunkers op de wallen gebouwd. Deze zijn vrijwel allemaal bij de restauratie van de wallen opgeruimd. Naar alle waarschijnlijkheid ligt er nog één bunker in bastion VIII. Die zou kunnen worden uitgegraven en misschien ook wel als attractie (of decor) kunnen dienen.

De bezoeker moet voelen dat hij op een vestingwerk loopt
Geef een antwoord